Het geplaatste KB systeem dient aan de eisen te blijven voldoen hiervoor worden de systemen periodiek gecontroleerd.
Op de geselecteerde locaties (in gebieden waar de verbinding tussen anode en wapening kan worden verbroken) worden de meetcellen geplaatst. Dit kan gebeuren in schadeplekken, in boorgaten, open gehakte delen of in sleuven. De plaatsing van de meetcellen is bij voorkeur op circa 10-20 mm afstand van de wapening, en zover mogelijk evenwijdig aan de wapening. Het kan van belang zijn dat de meetcellen worden geplaatst bij wapening die zich nog in oorspronkelijk beton bevinden. Dit wordt door de ontwerper van het KB-systeem dan nader gespecificeerd. Na plaatsing wordt de meetcel in cementgebonden mortel ingebed.
Bij de te monitoren elementen worden de wapening en de CPS ZF Zinkfolie doorverbonden over de digitale multimeter. Verbinding geschiedt bij voorkeur in een speciale aansluitingskast. De resulterende galvanische beschermstroom wordt geregistreerd. Controle van de polarisatie meting word gecontroleerd na 1 uur, na 24 uur, na 7 dagen en na 28 dagen en herhaald. De potentialen worden gerapporteerd in mV ten opzichte van de meetcel onder vermelding van het type meetcel.
Bij de controle van de depolarisatie word de wapening en de CPS ZF Zinkfolie doorverbonden over een digitale multimeter. De resultaten worden geregistreerd. Na het bepalen van de wapeningspotentialen met behulp van de referentie-elektroden wordt de verbinding tussen de wapening en CPS ZF Zinkfolie verbroken. Dit resultaten worden geregistreerd. Na 0,5-1 seconde (instant-off), 1 uur, 4 uur en na 24 uur worden de metingen herhaald. Hierna wordt de verbinding tussen de wapening en de CPS ZF Zinkfolie hersteld.
Cathodic Production Advice (CPA) doet dit op zeer zorgvuldige wijze, loopt voorop op het gebied van potentiaalmeting.